vrijdag 14 juni 2019

Werkelijke substantie

9 (19-064)
Mrs. Eddy bekrachtigt de Meesters erkenning van het koninkrijk in haar beschrijving van wat mens is. Deze luidt ten dele: “Hij is de samengesteld idee van God en omvat alle ware ideeën …” (Wetenschap en Gezondheid p. 475) De eigen haard is een van de ontelbare ideeën. Als idee is tehuis geestelijk mentaal. Wij moeten dan ook verder zien dan het tijdelijke aspect van de fysieke constructie, van materialen en inboedel, naar de kwaliteiten die wijzen op de werkelijke substantie ervan, zoals vrede, veiligheid, geluk, orde en liefde. Als wij ons van zulke niet-stoffelijke deugden bewust zijn, begrijpen we ook makkelijker dat de mens zijn huis in zich sluit. En naarmate wij aan die geestelijke kwaliteiten in ons leven uitdrukking geven, leveren wij het bewijs dat de mens zijn huis in zich omsluit. Dat de mens dakloos kan zijn is even ondenkbaar als dat een zonnestraal geen licht en warmte zou bevatten. Een idee die voor altijd één is met haar bron is vrij van alle dwaling, vanwege de zuivere natuur van haar substantie. Wanneer wij inzien dat Gemoed nooit zijn ideeën veronachtzaamt, maar die altijd in stand houdt, kunnen we bewijzen dat ons “huis” niet verstoord, vernietigd of in de steek gelaten kan worden. Hebzucht, ontrouw, trots en ondankbaarheid kunnen buitengesloten en uitgebannen worden. Gebed stelt ons in staat de mens te zien als compleet, zonder enig gebrek of tekort. De functie van een idee is te zegenen. Het leegstaan van een huis zou kunnen aangeven dat er een dakloos mens bestaat. En Paulus wijst de mogelijkheid van dakloos af als hij zegt: “In Hem leven wij, en bewegen ons, en zijn wij.” (Hand. 17:28) Deze woorden zijn nadere aanduiding dat ons tehuis niet begrensd wordt tot een bepaalde plaats tussen vier muren, hoe dierbaar zo’n plek ook kan zijn. Ons tehuis is binnenin het altijdtegenwoordige Gemoed. En dit geestelijke feit is bewijsbaar.

Geen opmerkingen: