In haar autobiografisch werk Retrospection and Introspection p.23 schrijft Mrs. Eddy “Alle aardse dingen moeten uiteindelijk plaats maken voor de ironie van het lot, of anders opgaan in de ene oneindige Liefde . . . De wereld was duister. . . Zo brak het moment aan van de verbondenheid van het hart aan een geestelijker bestaan.” Christian Scientisten zijn het er waarschijnlijk mee eens dat het in Christian Science in feite gaat om het vinden van een geestelijk bestaan - God, Geest, en de mens naar Zijn beeld - juist waar het gewone leven van alledag voortgang vindt. Het gaat niet om mystieke ervaringen, of de uiterste grenzen van het geloof, of het menselijk gemoed te dwingen “iets goeds te zien waar er niets goeds is.” Waar het op aankomt is dat de God waar de mensheid op heeft gehoopt en tot Wie zij heeft gebeden, werkelijk aanwezig is. Hij is zogezegd, zozeer nabij dat wij genoodzaakt worden onze opvattingen over wet, substantie, oorzaak en gevolg te herzien. Wij vangen een glimp op van de peilloos diepe betekenis van de woorden van de God van waarheid in het boek Jesaja 65:17: “Want ziet, Ik schep nieuwe hemelen en een nieuwe aarde; en de vorige dingen zullen niet meer gedacht worden, en zullen in het hart niet opkomen.” Wanneer het menselijk bewustzijn werkelijk afstand doet van hoogmoed en zelfzucht en zinnelijkheid ten behoeve van de geestelijke ervaring, zal het merken dat deze ervaring in ‘t geheel niet lijkt op de ijdele verbeelding van dat bewustzijn. In plaats daarvan beseft men dat het geestelijk bestaan, goed beschouwd, als normaal en rationeel wordt ervaren. Er is niets abnormaals aan - alleen maar het kalme, intelligente besef dat wat men van het geestelijke ziet concreter is dan het begrip van leven dat men daarvoor als substantieel en onvermijdelijk had beschouwd. Dit leidt tot praktische genezing en een toenemend begrip van de Wetenschap van het zijn, naarmate deze visie in ons gebed wordt opgenomen en zo deel van ons wordt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten