dinsdag 12 februari 2019

Omkering van de werkelijkheid

Wij behoren de werkelijkheid van onszelf te kennen. Christian Science toont aan dat de mens geheel geestelijk is. Hij is geen sterveling met een eigen gemoed, afhankelijk van de stoffelijke zinnen. Evenmin wordt hij bestuurd door de hersenen, waardoor hij gedwongen zou worden eindige, verwrongen opvattingen van de werkelijkheid te vormen en dan gade te slaan hoe deze in zijn ervaring gestalte krijgen - als het ware zijn mentale bed opmakend om er dan in te moeten liggen. Niets stoffelijks kan uiteindelijk werkelijk zijn. De werkelijkheid is geheel en al geestelijk. Hoe hoger ons begrip van de werkelijkheid is en hoe meer wij ervan begrijpen, des te beter zullen wij in staat zijn de goddelijke werkelijkheid in onze ervaring tot uitdrukking te brengen. De mens is de weerspiegeling van God, het goddelijk Gemoed. Hij ziet, hoort, voelt en weet alleen wat dit Gemoed hem ingeeft. Het onvermijdelijk gevolg daarvan is dat onze menselijke ervaring verandert. “Wij zien om ons heen niet veel van de werkelijke mens, want hij is de mens van God; terwijl ons beeld de menselijke mens is,” schrijft Mrs. Eddy. Even verder zegt ze: “De wetenschappelijke mens en zijn Maker zijn hier; en u zou niemand anders dan deze mens zijn, als u de vleselijke opvattingen ondergeschikt zou maken aan de geestelijke zin en de oorsprong van het zijn” (Unity of Good p. 46). Deze benadering betekent niet het leven door een roze bril zien en alles wat akelig of dreigend lijkt negeren.  We beschouwen eerder het menselijk beeld, wanneer het goed en veelbelovend is, als een omkering van de werkelijkheid.

Geen opmerkingen: