dinsdag 9 oktober 2018

Zachtmoedigheid

Het is interessant vast te stellen dat het juist de zachtmoedigheid was - accepteren van de nietsheid van de stof en de alheid van God - die Jezus in staat stelde groot gezag uit te oefenen. Zijn uitgangspunt was dat God het enige Gemoed is, de enige macht, het ongelimiteerde goede. In de Bijbel lezen we dat God zegt: “Ik ben de Heere, en niemand meer, buiten mij is er geen God” (Jes.45:5). En het tweede gebod omschrijft God als een “naijverige God” (Ex.20:5). Dit kan een manier zijn om aan te geven dat het goede oneindig en oppermachtig is en dat het kwaad onwerkelijk is. God, het goede, tolereert het kwaad niet. Van ons wordt verlangd dat we het geloof in het kwaad opgeven en één God erkennen. Een heel ander facet van zachtmoedigheid en macht treedt aan het licht als we realiseren dat God die enige oorzaak is en de mens het gevolg daarvan. De mens is geen schepper. Hij is geen oorzaak en geen oorsprong. Hij is altijd alleen maar gevolg. Dit feit tart de menselijke trots. Alle intelligentie, initiatief, inspiratie, gezag en creatieve bekwaamheid komt voort uit God. Er bestaat geen andere intelligentie. Als uitdrukking van God heeft de mens alle onbeperkte rijkdommen van het goddelijk Gemoed tot zijn beschikking om een beroep op te doen en daarom kan hij deze voortdurend tot uitdrukking brengen. Zolang we slechts één Gemoed erkennen, één oorzaak, één Vader, kunnen we aanspraak maken op al de goedheid van God als onze erfenis. Tot de richtlijnen die Jezus ons gaf, behoort ook de zaligspreking: “Zalig zijn de zachtmoedigen; want zij zullen het aardrijk beërven” (Matt.:5:5). Waarom is dit zo? Omdat de zachtmoedigen de alheid van God onderkennen. Wanneer we geen ander Gemoed hebben dan God, geven we de bewijzen van het koninkrijk der hemelen binnenin ons, en dat is de gemoedsgesteldheid die het aardrijk beërft.

Geen opmerkingen: