De mens is de vervulling van het grootse doel van de goddelijke Liefde, nl. uitdrukking te geven aan het goede. In de Wetenschap van het zijn bestaan alle identiteiten om de goddelijke Waarheid, het goddelijk Leven en de goddelijke Liefde te manifesteren, en zij zijn allen verenigd in één oneindig geheel. De mens is het gevolg van God, de uitdrukking van Ziel, van het goddelijk Zijn. De weerspiegeling van Ziel, of Geest, moet onlichamelijk, niet-organisch, goddelijk mentaal zijn - een goddelijk idee. Daar de mens eeuwigdurend in Geest verblijft, ontvangt hij alleen de indrukken van Waarheid en Liefde. Hij kan nooit een eindig of gelimiteerd besef van zichzelf krijgen als sterveling. Paulus refereerde aan de ware visie op de mens als gelijkenis van Geest toen hij in zijn brief aan de Romeinen schreef: “Die Geest getuigt met onze geest, dat wij kinderen Gods zijn.” (Rom. 8:16)
Alleen wat God schept bezit werkelijkheid, is actief en zinvol. Als goddelijke idee kunnen wij nooit onze betekenis, onze door God geschonken macht en bekwaamheid tot handelen, verliezen, zomin als datgene te zijn waartoe Hij ons geschapen heeft. De mens werkt met door God verleende macht. Hij is Gods bewuste, onlichamelijke idee. Hij is geen fysieke persoonlijkheid die slaaf is van dierlijke instincten, eigenbelang en ziekte. Hij is het beeld van Liefde, alleen schatplichtig aan God. Er is geen bedrieglijke nagebootste intelligentie, geen misleidende, hypnotische kracht, geen ongehoorzaamheid aan Gods wet, want God is het enige Gemoed en er is geen ander gemoed om Zijn wil te weerstaan.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten