Op bldz. 146 van The First Church of Christ, Scientist, and Miscellany schrijft Mrs. Eddy: “Een Christian Scientist geeft uiting aan hetgeen harmonisch en eeuwig is en aan niets anders. Hij legt het volle gewicht van zijn denken, van zijn tong en zijn pen op de goddelijke schaal van het zijn aan de zijde van gezondheid en heiligheid.” Laat ieder van ons, voordat hij de woorden uit, die hem op de lippen komen, zich eerst afvragen of deze “het volle gewicht van zijn denken, zijn tong en zijn pen” leggen “op de goddelijke schaal van het zijn.” En is dat niet het geval, dan is het veel beter een eenvoudig woord van Waarheid te spreken of anders het stilzwijgen te bewaren.
Christus Jezus heeft gezegd: “Wie met mij niet vergadert, die verstrooit.” Deze uitspraak van de Meester is allerminst dubbelzinnig, zij gaat wonderbaarlijk recht op het doel af. Wij beseffen misschien niet altijd hoeveel “verstrooiing” of tweedracht een onbeteugelde tong schijnbaar kan teweegbrengen.
Elk ogenblik zijn we bezig, hetzij met Christus te vergaderen door opbouwend denken, spreken en handelen, hetzij te verstrooien door gedachteloosheid of onbezonnenheid. Op de keper beschouwd, betekent het beheersen van de tong natuurlijk een beheersen van de gedachte. Waarlijk “uit de overvloed des harten spreekt de mond” en hij wiens hart, wiens innerlijk denken, vervuld is van het verlangen het koninkrijk der hemelen op aarde gevestigd te zien, zal ondervinden, dat de goddelijke wijsheid zijn woorden leidt en bepaalt. Dan zal hij in staat zijn met de profeet Jeremia te juichen: “Wat uit mijn lippen is gegaan, is voor uw aangezicht geweest.”
Christus Jezus heeft gezegd: “Wie met mij niet vergadert, die verstrooit.” Deze uitspraak van de Meester is allerminst dubbelzinnig, zij gaat wonderbaarlijk recht op het doel af. Wij beseffen misschien niet altijd hoeveel “verstrooiing” of tweedracht een onbeteugelde tong schijnbaar kan teweegbrengen.
Elk ogenblik zijn we bezig, hetzij met Christus te vergaderen door opbouwend denken, spreken en handelen, hetzij te verstrooien door gedachteloosheid of onbezonnenheid. Op de keper beschouwd, betekent het beheersen van de tong natuurlijk een beheersen van de gedachte. Waarlijk “uit de overvloed des harten spreekt de mond” en hij wiens hart, wiens innerlijk denken, vervuld is van het verlangen het koninkrijk der hemelen op aarde gevestigd te zien, zal ondervinden, dat de goddelijke wijsheid zijn woorden leidt en bepaalt. Dan zal hij in staat zijn met de profeet Jeremia te juichen: “Wat uit mijn lippen is gegaan, is voor uw aangezicht geweest.”