Overal in de Bijbel vinden wij passages, die het hoogste begrip van God bieden, dat in de menselijke taal kan worden uitgedrukt. In het begin van Leviticus 19 lezen wij: “Verder sprak de Heere tot Mozes zeggende: Spreek tot de ganse vergadering van de kinderen Israëls en zeg tot hen: Gij zult heilig zijn, want Ik, de Heere, uw God, ben heilig.” In Habakuk 1:13 spreekt de profeet van de éne God, die “te rein van ogen” is om het kwade te zien en “de kwelling … niet aanschouwen” kan. Jakobus 1:17 schrijft over “de Vader der lichten . . . bij wie geen verandering is of schaduw van omkering.” In hoofdstuk 4 van zijn eerste zendbrief verklaart Johannes: “God is Liefde,” en Jezus, die meer over God wist dan iemand anders ter wereld, beval zijn volgelingen volmaakt te zijn: “gelijk uw Vader die in de hemelen is, volmaakt is.”
Alles, wat Christian Science leert, is van dit hoge heilige begrip omtrent God doortrokken. Nooit voor een enkel ogenblik geeft Christian Science toe of beaamt zij, dat God minder kan zijn dan volmaakt, minder dan goddelijke, oneindige Liefde en zij toont aan, dat God “te rein van ogen is” om het kwade te zien. In Christian Science wordt Hij gekend als de éne oppermachtige, eeuwige Schepper, wiens macht absoluut is en wiens liefde en wijsheid onbegrensd zijn. Zijn alomtegenwoordigheid ontvouwt de eindeloze overvloed van het goede, volmaakt welzijn, onbegrensd geluk en het luisterrijk mens-zijn, voor altijd op zijn “eeuwige middaghoogte” en “die niet door een dalende zon wordt verduisterd” (Wetenschap en Gezondheid, blz. 246).
Alles, wat Christian Science leert, is van dit hoge heilige begrip omtrent God doortrokken. Nooit voor een enkel ogenblik geeft Christian Science toe of beaamt zij, dat God minder kan zijn dan volmaakt, minder dan goddelijke, oneindige Liefde en zij toont aan, dat God “te rein van ogen is” om het kwade te zien. In Christian Science wordt Hij gekend als de éne oppermachtige, eeuwige Schepper, wiens macht absoluut is en wiens liefde en wijsheid onbegrensd zijn. Zijn alomtegenwoordigheid ontvouwt de eindeloze overvloed van het goede, volmaakt welzijn, onbegrensd geluk en het luisterrijk mens-zijn, voor altijd op zijn “eeuwige middaghoogte” en “die niet door een dalende zon wordt verduisterd” (Wetenschap en Gezondheid, blz. 246).
Geen opmerkingen:
Een reactie posten