In Unity of Good (blz. 53) zegt Mrs. Eddy: "De werkelijkheid en de individualiteit van de mens zijn goed en door God geschapen en zij zijn hier tegenwoordig, zodat zij gezien en gedemonstreerd kunnen worden; het is alleen het geloof aan het kwade, dat ze verduistert."
Waar leven en welzijn werkelijk zijn, moeten zij ook eeuwig zijn. Wij staan nooit tegenover een wezenlijke vijand, want God, de allerhoogste Vriend van de mens, vormt de enige tegenwoordigheid en de enige macht. Er is in werkelijkheid geen ellendig sterveling, gebonden door vrees, onwetendheid of zonde, want God is het Al-in-al en in dit al-zijn van Geest verblijft de mens. Geest, tezamen met Zijn schepping is blijvend van aard en "zonder Hetzelve is geen ding gemaakt, dat gemaakt is."
Wat is het dan waartegen wij te strijden hebben? Alleen tegen het geloof aan meer dan één gemoed en aan vergankelijke substantie; het geloof aan gescheiden-zijn van alomtegenwoordige Liefde, het geloof aan een blind, stoffelijk begrip, dat het onwerkelijke werkelijk en de werkelijkheid onwerkelijk schijnt of minstens te ver weg en niet te verwezenlijken.
De werkelijkheid is geestelijk, onveranderlijk, boven alles verheven, bewijsbaar. Wie vertrouwen krijgt in werkelijke geestelijke macht, zal vanzelf zijn denkbeeldig geloof in de hardnekkigheid van disharmonie loslaten. Want waar vinden wij in de oneindige Geest iets stoffelijks? Waar kan er in oneindig Gemoed gedachtelijke duisternis heersen?