Aan de wet van de goddelijke aantrekkingskracht ligt het feit ten grondslag dat de mens onscheidbaar is van God - dat er een onverbrekelijke eenheid bestaat tussen Beginsel en Zijn idee, Ziel en haar uitdrukking. Hoe beter wij de wetenschappelijke feiten van het zijn begrijpen, des te geregelder en ontvankelijker wij gehoor geven aan Gods aantrekkingskracht. In feite is de mens voor immer één met God en onze eeuwigdurende verwantschap met Hem heeft geen aanpassing of verbetering nodig. Vooruitgang is eigenlijk niet zozeer een leerproces als wel de openbaring van wat wij als weerspiegelingen van Waarheid reeds weten. In werkelijkheid is er geen stoffelijke weerstand die ons kan belemmeren tot God te worden aangetrokken. De wijze waarop Jezus gehoor gaf aan Gods aantrekkingskracht kunnen wij tot voorbeeld nemen. Jezus’ gevoelens en beweegredenen waren geheel geestelijk. Christus Jezus beschreef de aantrekkingskracht van de Christus Waarheid toen hij zei: “En ik, zo wanneer ik van de aarde zal verhoogd zijn, zal hen allen tot mij trekken” (Joh.12:32). Wij kunnen niet tot het verkeerde worden aangetrokken; noch kunnen wijzelf enig element van het kwaad aantrekken dat door een persoon, plaats of ding schijnt te worden uitgedrukt. Aangezien wij alleen maar tot het goede worden aangetrokken, komen wij onvermijdelijk nader tot God, de goddelijke Liefde.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten