woensdag 25 juli 2018

Collectieve harmonie

De belofte van een ideaal heelal, bevolkt met individuen die ruimte en gelegenheid hebben om als vertegenwoordigers van het oneindig Gemoed hun eigen ongelimiteerde mogelijkheden te ontwikkelen - onafhankelijk van elkaar en toch onderling in harmonie levend - wordt in deze wereld uitgewerkt. Wij kunnen onze bijdrage leveren aan de universele onafhankelijkheid en de collectieve harmonie door in ons eigen leven te bewijzen dat de goddelijke toezegging van beide thans mogelijk is. We kunnen dit echter niet op zelfzuchtig wijze doen. Onze liefde moet zich over de hele mensheid uitbreiden en voldoende geestelijk zijn om ons in staat te stellen alle mensen als Gods kinderen te beschouwen, ieder op zichzelf alleen van God afhankelijk, maar in samenleving met anderen gelukkig en tevreden onder het bestuur van de goddelijke Wetenschap. Het is tegenwoordig overduidelijk dat onze buren net zo goed de mensen zijn die aan de andere kant van de wereld wonen, als de mensen in de flat naast ons; en de Gulden Regel van de Meester is dat we onze naaste moeten liefhebben als onszelf. Ons gebed voor het welzijn van anderen dient geheel en al onzelfzuchtig te zijn. Er is één heelal en één schepping. Een van de eerste Christelijke schrijvers gaf het aldus aan: “Één God en Vader van allen, Die daar is boven allen, en door allen, en in u allen” (Ef.4:6). Daarom moet onze liefde voor onze naaste aan de andere kant van de wereld even onzelfzuchtig zijn als die voor de leden van ons gezin. In Waarheid is er slechts één gezag, één schepper en één schepping, namelijk het goddelijk Beginsel en zijn volmaakte idee, bestuurd door de wet van Leven en Waarheid.

Geen opmerkingen: