maandag 29 juli 2013

Geestelijk ideaal

We kunnen onderscheid leren maken tussen een verkeerd begrip van persoonlijkheid en onze ware identiteit.  We kunnen leren begrijpen dat onze sterfelijke persoonlijkheid een onjuist beeld van onszelf is, dat ons suggereert dat we een mengeling van stof en geest zijn, van goed en kwaad en van leven en dood. In tegenstelling daarmee is de Christelijk wetenschappelijke opvatting van onze identiteit een helder inzicht in onze geestelijke individualiteit die de grote IK BEN, of God, Geest, tot uitdrukking brengt. Deze geestelijke individualiteit staat niet buiten haar grote bron die we God noemen en is daarvan ook niet gescheiden. Deze ware identificatie houdt in dat iedereen aanspraak kan maken op zijn vrijheid van zonde, ziekte en dood. In Wetenschap en Gezondheid blz. 223 zegt Mrs. Eddy:  “Vroeg of laat zullen wij inzien, dat de boeien die de mens in de eindigheid van zijn kunnen gekluisterd houden, gesmeed worden door de waanvoorstelling, dat hij in het lichaam in plaats van in Ziel leeft, in de stof in plaats van in Geest.” Naarmate wij deze waanvoorstelling opgeven, verliezen we een verstard, zelfvoldaan begrip van onszelf, en bereiken we het geestelijk ideaal van de mens, onze eigen stralende, veelzijdige en vindingrijke individualiteit. Die geestelijke individualiteit kunnen we niet met onze ogen waarnemen, maar we vinden die identiteit naarmate we groeien in liefde, en in waardering van het geestelijk goede, van geestelijke schoonheid en vrede. Dan dringt het tot ons door dat we in onze ware identiteit niet onderworpen zijn aan stoffelijke wetten. Onze ware identiteit is zondeloos, doodloos, harmonisch en eeuwig.

Geen opmerkingen: