Dit soort geven, dit weerspiegelen van God zal zijn hart verwarmen en zijn levensopvatting op een hoger peil brengen. Hij zal gaan inzien en voelen, dat God met hem is, dat hij één is met zijn Maker. Laat hij dan de stappen ondernemen, die hem verstandig en juist lijken in zijn zoeken naar werk, intussen bewust zijnde, dat men hem nodig heeft, omdat hij iets te geven heeft. Hij is bereid bij zijn werk die gedachten en doelstelling toe te passen, waarmee hij de van God-geschonken eigenschappen tot uitdrukking brengt, in welke richting zijn werk ook zou mogen liggen.
Zo zal hij het probleem tegemoet treden in de positieve houding van te willen geven, niet vanuit het negatieve standpunt van te willen ontvangen. Hij moet zijn gedachten verrijken door een begrip van geestelijk één-zijn met zijn Vader-Moeder, God, bij Wie altijd een overvloedige voorziening van het goede is.
Hij kan er van verzekerd zijn dat deze gedachte-verrijking in zijn uiterlijke omstandigheden zichtbaar worden, in zijn noden voorzien en vraag en aanbod in elkaar passen. In The First Church of Christ, Scientist, and Miscellany schrijft Mrs. Eddy op blz. 186: "Wees er van verzekerd, dat Hij, in Wie wij allen leven, welzijn en heiligheid woont, in al uw noden zal voorzien, overeenkomstig de rijkdom Zijner heerlijkheid."
Geen opmerkingen:
Een reactie posten